4. Mijn verhaal (inleiding)


Ik ben Jona, getrouwd met mijn vrouw Jaimie, we hebben geen kinderen.
Ik ben geboren in Vlaanderen (België) in 1979, in een christelijk gezin. Mijn ouders waren en zijn nog steeds voorgangers in een pinksterkerk. Wat een pinksterkerk precies is lees je verder.
Recent heb ik het christelijk geloof vaarwel gezegd. Hieronder lees je mijn inleidend verhaal.

Ik heb een fantastische jeugd gehad en ik maakte (nog steeds) deel uit van een heel liefdevol gezin. Ik heb één broer, twee zussen en schitterende ouders.
Ik ben opgegroeid met het christelijk geloof als heel aanwezig in mijn leven. Zo ging ik 40 jaar lang iedere zondag naar de kerk. Er is geen zondag geweest dat ik niet met plezier naar de samenkomst ging, een zondag zonder “dienst” was echt ondenkbaar voor mij.
Daarnaast heb ik alle zondagschoolklassen in de kerk doorlopen. Ik was actief lid van de tiener- en jeugdgroep, ging naar zomerkampen en allerlei jeugddagen, ging met vrienden naar het christelijk jeugdhuis in de buurt, leerde mensen uit andere christelijke jeugdgroepen kennen, ... Het was een fantastische tijd. Ik legde heel wat contacten en ontwikkelde heel wat vriendschappen in die periode, iets waar ik nog steeds heel dankbaar voor ben.
Rond mijn 18de leerde ik Jaimie kennen. Zij maakte deel uit van een andere christelijke kerk in de buurt. Na een 4-tal jaar samen te zijn besloten we om te trouwen in 2002.

Doorheen mijn jeugd maakte ik verschillende keren de keuze voor de christelijke god. Dit betekent dat je erkent dat Jezus gestorven is voor je zonden en dat je zijn offer (zijn kruisdood) aanneemt. Zo word je “wedergeboren” en “gered”. Het verzekert je ook van je plaats in de hemel in het hiernamaals. Verder erken je de bijbel ook als het onfeilbare “woord van god”. Ik liet me effectief dopen, het openbaar maken van mijn persoonlijke keuze voor god, op mijn twaalfde.
Na het maken van die keuze was het evident dat je je leven “leefde voor Jezus”. Dat betekent o.a. dat je door gebed een persoonlijke relatie met hem tracht op te bouwen, dat je de bijbel leest en dat je andere mensen vertelt over Jezus (evangeliseren), zodat ook zij “gered” kunnen worden.
Het lezen in de bijbel en het bidden was voor mij als jongere steeds een hele opgave. Van nature ben ik niet iemand die graag leest en stil zitten is ook al mijn ding niet. Ik ben graag actief bezig.
Het zadelde mij dikwijls op met een schuldgevoel omdat ik er maar matig in slaagde aan deze verwachting te voldoen. God leek me vaak ver weg. Toch was ik absoluut overtuigd van het christelijke geloof.
Ik geloofde dat god alles gemaakt had, letterlijk zoals dat in de bijbel beschreven staat. Ik geloofde verder alle verhalen uit de bijbel. Ik wist ook zeker dat god naar mij omzag en zag dat ook af en toe (dacht ik op dat moment) echt bevestigd.

Mijn thuiskerk was (en is nog steeds) een pinksterkerk. Dat betekent dat er meer aandacht besteed wordt aan de heilige geest en de gaven van de heilige geest. Om dit wat beter te kaderen geef ik hier even een korte uitleg.

Het pinkstergeloof is een afgeleide van het katholieke geloof.

Je kan het wat als volgt zien:

Katholicisme > Protestantisme > Evangelisch christen > Pinkster christen

Een pinksterkerk is een door de overheid erkende kerk en is dus geen sekte. Pinksterchristenen hebben grotendeels dezelfde bijbel als de katholieken, zonder de deuterokanonieke boeken. Er wordt niet aan heiligenverering gedaan en er is ook geen kinderdoop, wel volwassendoop.

Alles is verder ook een stuk hedendaagser. De muziekgroep is meestal een hippere band met heel wat jongeren en een pinksterdienst is ook niet zo formeel als een katholieke samenkomst.

Zoals ik eerder al zei kenmerkt het pinkstergeloof zich ook door een grotere nadruk te leggen op de heilige geest en ook op de “gaven van de heilige geest”.

Handen opleggen bij zieken (ter genezing), uitdrijven van demonen (boze geesten), spreken in tongen (bidden in een taal die enkel god begrijpt), ... zijn allemaal zaken die mij niet vreemd zijn. Onze kerk was altijd wat meer gematigd in deze dingen, hoewel bepaalde leden hier toch meer “in-to” waren.

Doorheen mijn jeugd zag ik god dus aan het werk, of zo dacht ik toen toch.

Ik zag mensen “genezen”, ik zag demonen uitgedreven worden, ik hoorde mensen spreken in tongen, ...

Ik werd constant gevuld met het christelijke gedachtengoed. Heel wat van mijn familie en vrienden waren christen. Thuis werd het christelijk geloof ook echt beleefd, met alle bijhorende waarden en normen.

Na mijn huwelijk met Jaimie werd ik zelf ook heel actief in onze kerk.

Samen met Jaimie ben ik 13 jaar lang leiding van de tienergroep van de kerk geweest, waarbij we zo goed als wekelijks een grote groep jongeren onder onze hoede hadden. Het was een fantastische tijd, met de ontwikkeling van heel wat relaties waarvan er vandaag nog heel wat standhouden.

Verder ben ik zangleider geweest, speelde ik saxofoon met de band, was ik actief lid van de huiskring (2-wekelijkse smallgroup in de week), startte ik een evenemententeam op (team dat ontspannende activiteiten voor de kerk organiseert), was ik lid van de stuurgroep van de jeugdkerk (maandelijkse interkerkelijke samenkomst voor jongeren), was ik ook lid van de vzw van de kerk, stapte ik in het geluidsteam, organiseerde ik sportactiviteiten voor de kerk, was ik actief betrokken bij de themadiensten (kerst, pasen), hielp ik actief met het inrichten van het nieuwe gebouw, ... Als er iets te doen was in de kerk was ik er steeds graag bij. Ik kijk nog altijd met plezier terug op die periode. Ik leerde er fantastische mensen kennen en kreeg ook de kans om mijn talenten te ontwikkelen.

Ik amuseerde mij ontzettend, had zekerheid in mijn leven en genoot ook van de vele contacten die eigen zijn aan een dergelijke gemeenschap.

In 2010 besloten Jaimie en ik dat we zouden deelnemen aan een korte zendingsreis (reis met als doel ons geloof te delen, zowel in woord als in daad) naar Indonesië. Die werd georganiseerd door een christelijke zendingsorganisatie. We zouden er een groep jongeren leiden.

Het werd een fantastische maand, waarop we besloten om het jaar daarna een langere school van die zendingsorganisatie te volgen. We zouden 5 maand België verlaten, om eerst 3 maand bijbelschool te volgen in Nederland en dan 2 maand outreach (praktijkfase) in Zuid-Afrika te doen. Dit deden we samen met een 10-tal andere gezinnen, voornamelijk Nederlanders.

Het was op dat moment dat ik voor het eerst echt begon te twijfelen aan het christelijke geloof. Tot dan geloofde ik alles wel, maar ik had nog steeds moeite om het zelf te beleven. Ik had ook geen echte levendige relatie met god, alles was wat meer theorie. Het leek wel of ik geestelijke voelsprieten miste, zo dacht ik destijds.

Ik dacht dat god zich nu wel echt zou openbaren aan mij, gezien ik toch wel een heel ingrijpende beslissing nam door heel mijn leven een half jaar on-hold te zetten voor hem.